Words from lesson 33: the livingroom
English | Dutch |
couch or sofa | (de) bank |
table | (de) koffietafel |
lamp | (de) lamp |
wall | (de) muur |
painting | (het) schilderij |
door | (de) deur |
window | (het) raam; één raam / twee ramen |
coussens / pillow | (het) kussen |
book shelf | (de) boekenplank |
book cubboard | (de) boekenkast |
television | (de) televisie |
Sentences to practice with:
Ik zit op de bank televisie te kijken. |
Ik heb een leuk boek en een plant op mijn koffietafel.chair - (de) stoel |
Ik zit op de stoel een boek te lezen. |
Ik doe de lamp aan / uit. |
Het schilderij hangt aan de muur. |
Ik loop door de deur. |
Ik kijk uit het raam naar buiten. |
Het kussen ligt op de bank. |
Er staan boeken op de boekenplank in de boekenkast. |
Ik kijk naar een televisieprogramma op de televisie. |
Click here for more information about Joyce from Dutch with Joyce.