Woorden en zinnen uit les 68: Koningsdag
Engels | Nederlands |
king | (de) koning |
King’s Day | Koningsdag |
On April 27 we celebrate the birthday of King Willem-Alexander. | Op 27 april vieren we de verjaardag van koning Willem-Alexander. |
festivities | (de) festiviteiten |
Each city has different festivities. | In elke stad zijn er andere festiviteiten. |
parade | (de) optocht |
In some towns and cities there are parades with music, flags and games. | In sommige dorpen en steden is er een optocht met muziek, vlaggen en spelletjes. |
orange outfit | (de) oranje outfit |
Everyone wears an orange outfit with crazy heads or glasses. | Iedereen draagt een oranje outfit met gekke hoeden of brillen. |
orange madness | (de) oranjegekte |
During King’s Day there is a real orange madness across the country. | Tijdens Koningsdag is er een echte oranjegekte in het hele land. |
festive mood | (de) feeststemming |
The whole city is in a festive mood. | De hele stad is in een feeststemming. |
flea market | (de) rommelmarkt of (de) kleedjesmarkt |
I like to buy second hand things at the flea market. | Ik koop graag tweedehands spullen op de rommelmarkt. |
Children and adults sell things on a blanket. | Kinderen en volwassenen verkopen hun spullen op een kleedje. |
street musician | (de) straatmuzikant |
There are street musicians on every corner. | Er staan straatmuzikanten op elke hoek. |
Some people try to avoid the crowds and stay home. | Sommige mensen proberen de drukte te vermijden en blijven thuis. |